Gesproken column Maaike de Graaf op ALV april 2023

Tijdens de Voorjaarsvergadering van de KNBV werd de gesproken column verzorgd door Maaike de Graaf van Bosgroep Zuid-Nederland.

Vorige week was ik op bezoek bij mijn zoon in Schotland. Hij nam me mee de Cairngorns in, de oostelijke uitlopers van de highlands. Fantastisch gebied. Het bijzondere van zo’n bezoek aan een veel dunner bevolkt gebied is dat je je gaat realiseren wat er veranderd is in Nederland. De afgenomen diversiteit aan landschappen, gradiënten en soorten werd pijnlijk zichtbaar. Zo zag ik in Schotland  eiken vol met vuistgrote ballen korstmossen aan het einde van hun takken. Nog nooit gezien hier. Dat we dit niet meer zien in Nederland is een teken van luchtverontreiniging. Korstmossen zijn een van de gevoeligste indicatoren voor verandering in luchtkwaliteit. De komst van zure regen heeft dan ook een grote impact gehad op de korstmosgemeenschappen, de stikstofrijke neerslag eveneens.

Waarom ik dit vertel? Ik heb al in veel ecosystemen gewerkt als ecoloog, maar nergens is zo’n dispuut gaande over de manier van beheer dan in bossen. Analoog aan voetbal lijkt Nederland 17 miljoen bosbeheerders te hebben. Waarvan een aanzienlijk deel lijkt te denken dat alle bossen natuur dan wel natuurlijk zijn. En dat niets doen dan ook de beste remedie is om de kwaliteit van het bos te verbeteren. Daarbij gaan ze geheel voorbij aan de impact die wij als mens hebben op ons bos. Met onze aanplant, beheer, via recreatie, maar ook via onzichtbare processen als klimaatverandering en verdroging. De zure depositie heeft de uitloging van mineralen als calcium en magnesium op de zandgronden aanmerkelijk versneld: in de laatste 10 decennia ging deze even snel als in 17.000 jaar daarvoor. En dat gaat nog steeds door: zeer recent toonden Arnold van den Burgh en Maaike Weijters aan dat een deel van onze bossen zich inmiddels op zo’n zure bodems bevindt, dat er van buffering amper meer sprake is. Wij meten in Brabant steeds vaker pH-waarden in de bodem lager dan 3. Wat dat doet met een boom: het wortelstelsel ontwikkelt zich beroerd, de opnamecapaciteit voor water en voedingsstoffen neemt af en de vitaliteit verminderd. Bomen worden instabiel. Tel daarbij de effecten van verdroging, klimaatverandering en stikstofdepositie op, en de multiple stress wordt pijnlijk voelbaar. Op ecosysteemniveau is verhaal nog triester als je ook versnippering, licht- en geluidvervuiling meerekent.

Persoonlijk geloof ik er niet in dat de remedie hiervoor ‘niets doen’ is. Ook als we niet zouden beheren, beïnvloeden we het bos via de zojuist genoemde processen. Juist daarom geloof ik dat we met alle middelen die we hebben het bos een kans moeten geven voor de toekomst. Hydrologische ingrepen, steenmeel, kap, verjonging, al dan niet door aanplant van missende soorten en rijk strooiselsoorten, structuur creëren, dood hout laten liggen. Doe het! En gelukkig wordt het gedaan. Maar gelukkig wordt ook niet overal hetzelfde gedaan, iets dat ik in deze onzekere tijden heel erg toejuich. Net als dat er plaatsen zijn in het bos die we met rust laten. Wanneer de toekomst onzeker is, is risicospreiding het devies.

Vanwaar dan toch die weerstand vanuit het publiek tegen bosbeheer en houtkap, ook in multifunctioneel bos? Een Belgische collega noemde vervreemding van stedelingen van de beheerpraktijk een belangrijk punt. In haar woorden: ‘ze denken dat het bos hun huisdier is’. Dat zal zeker voor een aantal mensen gelden. Ik kan begrijpen dat je je huisdier niet kapt, maar ik begrijp niet dat je je huisdier niet wilt vertroetelen. Dus waarom geen beheer of herstelbeheer?

Hier moeten we de hand ook in eigen boezem durven steken. We zenden verschillende boodschappen uit. We kappen niet grootschalig. Maar wanneer we vertellen over steenmeel, tonen we trots foto’s van helicopters die tonnen uitstrooien. Dit beeld brengt de impliciete boodschap dat we grootschalig beheren, op een manier die door velen geassocieerd wordt met herrie, uitlaatgassen en stikstofuitstoot door de heli. Letterlijk tegennatuurlijk. Hierop doordenkend, lijkt me dat we in ons enthousiasme vaak de boodschap uitstralen dat we heel veel doen in het bos, zo’n beetje alles overal. Wat we nu net niet zouden moeten willen in onzekere tijden van klimaatverandering.

Kortom, we hebben werk te doen voor de ontwikkeling en overleving van goed gezond bos. In het beheer en in de communicatie. Wat mij betreft moeten we tegendraads aan de tijdgeest werken, en in tijden van oneliners juist vertellen over nuances, gradiënten en diversiteit .