Het bos levert niet alleen hout op, maar heeft ook nog andere belangrijke functies. Zo draagt bos bij aan een stabiele waterhuishouding; regenwater valt op de bomen en drupt geleidelijk via stam en takken op de grond en zakt in de bodem naar het grondwater. De grond slaat dan niet dicht, maar kan blijvend water opnemen.
Het is daarnaast ook bekend dat bossen in zekere zin regen ‘aantrekken’ doordat de wolken iets omhoog gestuwd worden en hun regenlast deels loslaten. Het bos zorgt ook voor schonere lucht, doordat de bomen fijne stofdeeltjes uit de lucht vangen. In andere delen van de wereld vormen bossen bovendien een goede bescherming tegen erosie en lawines. De bomen zelf remmen (net als in onze eigen bossen) het neerstromende regenwater af en de boomwortels houden de gronddeeltjes vast.
Bos speelt ook een grote rol in de discussie rond klimaatverandering. Bomen hebben CO2 (koolstofdioxide) nodig om te groeien. Die CO2 halen de bomen uit de lucht en op die manier helpen ze het broeikaseffect te verminderen. Hout is bovendien een milieuvriendelijke grondstof, die eenvoudig en vaak hergebruikt kan worden. Het snoeiafval uit het bos kan worden gebruikt voor het opwekken van energie.
Veel mensen denken dat bossen een belangrijke leverancier van zuurstof zouden zijn, waarvan alle leven op onze aarde afhankelijk is. Dat is niet helemaal juist. Het klopt dat een boom tijdens zijn groei zuurstof vrijmaakt. Als de boom echter doodgaat en wegrot of wordt verbrand, gaat er net zoveel zuurstof verloren als tijdens de groei werd aangemaakt. Als het hout intact blijft, bijvoorbeeld als bouwhout, blijft de zuurstofbalans positief. Dat geldt ook als de boom fossiliseert tot veen, bruinkool of steenkool. Als men een bos plant op een plaats waar het er voor die tijd niet was, is er ook een netto zuurstofeffect. Tenminste, zolang er meer groeit dan wegrot.