In 60 bosreservaten is de natuur de baas

Sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw is de belangstelling voor de natuurlijke ontwikkeling van bos- en natuurgebieden sterk gegroeid. Er ontstonden nieuwe inzichten in de ecologische, maatschappelijke en economische waarde van bossen.

De overheid besloot bosreservaten aan te wijzen, waar de natuur haar gang kan gaan. Je zou misschien denken dat dit prachtige stukjes beschermd bos zijn, maar dat is niet het geval. De reservaten zijn oorspronkelijk door de mens aangelegd als gewoon bos. Voordat ze werden aangewezen als reservaat, werd er beheerd door uitkap of kaalkap. Nu vindt er geen beheer meer plaats. De natuur is de baas. Wetenschappers doen er onderzoek naar de veranderingen in het bos. De kennis, die daarmee wordt opgedaan kan dan weer in het bosbeheer worden toegepast.

De meeste bosreservaten zijn dus van oorsprong cultuurbos waar bosbouw in werd gepleegd. Ze zijn vaak onderdeel van grotere bosgebieden. In veel gevallen gaat het om een bos van een eerste generatie. Dit zijn bossen op een waar voorheen geen bos heeft gestaan of heel lang geleden. Ze bestaan vooral uit douglas, grove den, lariks, eik of beuk. Maar ook ouder bos – van de tweede of zelfs derde generatie – komt voor binnen de bosreservaten. Sommige bossen werden ook voor de aanwijzing tot reservaat al heel erg lang niet meer beheerd. Een mooi voorbeeld daarvan is Mattemburgh bij Woensdrecht, waar de natuur sinds de aanleg rond 1840 haar gang gaat. Dat geldt ook voor Kijfhoek bij Meijendel in Wassenaar, waar de mens al sinds 1835 niet meer heeft ingegrepen. Kijfhoek is bovendien een voorbeeld van bos dat spontaan is ontstaan, zonder aanplant.

Gelderland heeft in Nederland het meeste bos en ook de meeste reservaten, namelijk: twaalf. Zeeland is de enige provincie zonder een reservaat. De meeste reservaten zijn eigendom van Staatsbosbeheer, maar ook Natuurmonumenten, provinciale landschappen en particulieren terreineigenaren beheren reservaten.

Meer informatie