Wikipedia biedt veel informatie over allerlei onderwerpen die gerelateerd zijn aan bos en bosbeheer. Deze informatie is niet altijd volledig, evenwichtig, neutraal of correct. Daarom hebben enkele vakgenoten in 2008 het initiatief genomen om de informatie over bos- en bosbeheer op Wikipedia te verbeteren. Hiertoe is de Vaste Redactiecommissie (VRC) Wikipedia-Bos opgericht, die fungeert als werkgroep onder de hoede van de KNBV en de Vereniging Tropische Bossen (VTB). De VRC werft gastschrijvers, begeleidt deze en zorgt voor eindredactie en plaatsing op Wikipedia. De VRC schrijft ook zelf artikelen en stimuleert studenten om te schrijven voor Wikipedia via het studentenschrijfproject.
Op deze pagina vindt u de belangrijkste onderwerpen die de VRC heeft opgepakt, met een korte inleiding en een link naar het volledige artikel op Wikipedia.
Agro-ecologie is een ecologische benadering van de landbouw waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke hulpbronnen en diensten, zonder deze te beschadigen.[1] Naast de ecologische aspecten worden ook de sociale aspecten van het landbouwsysteem integraal meegenomen.[2] De term wordt gebruikt voor de wetenschappelijke discipline, de landbouwpraktijk, en de sociale en politieke beweging die zich voor deze benadering inzet. Agro-ecologie is niet gekoppeld aan één bepaalde landbouwmethode, maar sluit aan bij diverse benaderingen in de duurzame landbouw die een alternatief bieden voor de gangbare industriële landbouw.[3][4]
Agroforestry of boslandbouw betreft landgebruiksystemen waarbij het planten en/of actief beheren van bomen wordt gecombineerd met landbouw of veeteelt. De oorspronkelijk Engelse term dateert uit de zeventiger jaren van de 20e eeuw en is vooral van toepassing in de tropen, maar ook in Europa worden bomen en bos in productiesystemen geïntegreerd.
Betaling voor ecosysteemdiensten
Betalingen voor ecosysteemdiensten is een concept waarbij landeigenaren worden betaald voor de ecosysteemdiensten die hun land of water levert.
Ecosystemen leveren diensten die van waarde zijn voor de mens. Vier groepen ecosysteemdiensten worden onderscheiden: producerende, regulerende, culturele en ondersteunende diensten.[1] De groep van producerende diensten levert goederen die verhandelbaar zijn omdat er een markt voor bestaat. Deze groep blijft hier verder buiten beschouwing. Betaling voor ecosysteemdiensten uit de overige drie groepen is een tamelijk nieuw concept, met als doel om de levering van die diensten ook in de toekomst in stand te houden. Vaak wordt, ook in Nederlandse teksten, de Engelse afkorting PES (Payment for Ecosystem Services) gebruikt.
Bioculturele diversiteit is gedefinieerd als de diversiteit van het leven in al zijn biologische, culturele en taalkundige uitingsvormen (Persic and Martin, 2008). Deze vormen zijn niet alleen aan elkaar gerelateerd, maar hebben zich ook ontwikkeld in een proces van co-evolutie. In de loop van de geschiedenis heeft zich een grote mate van bioculturele diversiteit ontwikkeld. In gebieden in Centraal-Afrika, Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië die bewoond worden door inheemse volkeren gaat hoge biodiversiteit vaak samen met hoge diversiteit in bevolking en taal. Deze gebieden gelden als hotspots van bioculturele diversiteit. Maar ook in Nederland komen veel uitingen van bioculturele diversiteit voor.
Bosbeheer omvat alle menselijke activiteiten die de structuur, samenstelling en dynamiek van het bos sturen om de gewenste functies (goederen en diensten) van het bos te realiseren. Duurzaam bosbeheer heeft daarbij als voorwaarde dat de levering van goederen en diensten bestendig is, ook in de toekomst. Dit betekent dat het bos met het producerende vermogen in stand moet blijven. De term bosbouw wordt, naar analogie van landbouw, vooral geassocieerd met de productiefunctie van het bos maar wordt sinds eind 20e/begin 21e eeuw wat minder gebruikt.[1]
Welke functies moeten worden vervuld wordt bepaald door de eigenaar van het bos, binnen de kaders gesteld door de overheid. De gekozen functies worden voor ieder bosgebied vertaald in specifieke doelstellingen voor het bosbeheer. Hierbij spelen de ecologische, economische en sociale omstandigheden die betrekking hebben op dat bos een belangrijke rol.
Bosbeheer gericht op biodiversiteit
Bosbeheer gericht op biodiversiteit is een vorm van bosbeheer die als hoofddoel heeft de biodiversiteit in bossen te vergroten.[1] Vergroting van biodiversiteit vormt samen met oorspronkelijkheid en natuurlijkheid de belangrijkste doelstelling in het natuurbeleid en -beheer voor bossen.[2] In 39% van het Nederlands bosareaal is ‘natuur’ het belangrijkste beheerdoel (‘natuurbossen’), terwijl in de overige 61% houtproductie en recreatie als even belangrijke doelen worden gezien (‘multifunctionele bossen’).[3] Sinds de jaren 1980 staat biodiversiteit, ook die in bossen, wereldwijd in de publieke belangstelling, omdat veel soorten dreigen uit te sterven door menselijk handelen.[4] Er zijn verschillende vormen van beheer ontwikkeld om de biodiversiteit in bossen te behouden of te vergroten.
Bosbijproducten (in het Engels: Non-Timber Forest Products, NTFPs) zijn alle producten afkomstig uit bossen met uitzondering van hout. Voor de meeste bossen is hout het belangrijkste bosproduct, maar bossen produceren ook een grote diversiteit aan andere producten. Vooral in ontwikkelingslanden kunnen bosbijproducten een belangrijke bron van inkomsten zijn.
Wereldwijd wordt in allerlei culturen een spirituele of religieuze betekenis toegekend aan specifieke bomen of bossen. Wanneer het om groepen van meerdere bomen of bossen gaat, spreken we van heilige bossen. Deze komen van oudsher in de hele wereld voor. De wetenschap heeft zich lang beziggehouden met de classificering van de rollen die heilige bomen en bossen spelen in religie en spiritualiteit.
Bosfauna is een verzamelnaam voor alle diersoorten die in meer of mindere mate voor hun bestaan afhankelijk zijn van bos. Nederland heeft relatief weinig bos (ruim 10% van het landoppervlak), maar het is het biotoop voor veel diersoorten.
Een broekbos is een permanent nat en af en toe plaatselijk overstroomd bos. Deze natte bossen komen wereldwijd voor. Broekbossen zijn in natte beekdalen en langs laag– en hoogvenen te vinden. Sinds de tweede helft van de 20e eeuw zijn er in Nederland veel broekbossen verdwenen.
Certificaat duurzaam bosbeheer
Een certificaat voor duurzaam bosbeheer, ook wel verantwoord bosbeheer genoemd, wordt afgegeven door een certificatie-instelling. Het dient als bewijs dat het bosbeheer van een bepaald bosgebied voldoet aan de eisen die de certificatie-instelling of certificeringsinstelling daaraan stelt. De eisen zijn vastgelegd in een standaard voor duurzaam bosbeheer. Omdat veel consumenten bij de aankoop van bosproducten zeker willen weten dat deze producten uit een duurzaam beheerd bos afkomstig zijn, is de behoefte aan certificaten de laatste jaren gegroeid.
Eikenhakhout is laag eikenbos, waarvan de stammetjes regelmatig, eens in de 10 tot 15 jaar, laag bij de grond worden afgezaagd of -gekapt.
Eikenhakhout wordt vooral om landschappelijke en cultuurhistorische redenen in stand gehouden. Ook is het voor bepaalde plant- en diersoorten een aantrekkelijke leefomgeving.
Handel in tropisch hout in Nederland
De handel in tropisch hout is in het bosarme Nederland een bloeiende bedrijfstak. Ongeveer 3% van de totale Nederlandse houtimport bestaat uit hout en houtproducten afkomstig uit de tropen. Een groot scala aan houtverwerkende industrieën maakt gebruik van tropisch hout vanwege de bijzondere eigenschappen die veel van deze houtsoorten hebben. In de loop der jaren heeft de nationale, Europese en internationale regelgeving steeds meer invloed op de Nederlandse handel in tropisch hout gekregen.
Herbebossing is het aanleggen van nieuw bos of het ontstaan van nieuw bos op natuurlijke wijze in gebied dat eerder bosrijk was (Engels: reforestation).[1] Als het door de mens beboste gebied nog nooit eerder of lange tijd niet met bos bedekt is geweest, spreekt men van bebossing (Engels: afforestation).[1] Herbebossing is van belang aangezien bossen voor de mens fundamentele ecosysteemdiensten leveren, terwijl in veel landen het bosareaal door diverse factoren juist afneemt. Herbebossing wordt overal ter wereld op veel manieren uitgevoerd.
Een houtvester is een wetenschappelijk opgeleide bosbouwkundige, die is belast met het beheer van een houtvesterij. De Vlaamse Dienst voor Waters en Bossen kent nog wel houtvesters en houtvesterijen, maar in Nederland wordt de aanduiding tegenwoordig niet meer gebruikt. Het beheer van bossen en natuurgebieden is er samengevoegd en ondergebracht bij één functionaris, zodat de titel ‘houtvester’ de lading niet meer dekte.
Koninklijke Nederlandse Bosbouw Vereniging
De Koninklijke Nederlandse Bosbouwvereniging (KNBV) is een vakvereniging, die als doel heeft de bosbouw, het natuurbehoud en het landschapsbeheer in ruime zin te bevorderen. Het gaat daarbij om de bosbouw in al haar facetten, met het oog op de vele functies die bos en beplantingen kunnen vervullen. Ook solitaire bomen, boomgroepen, houtwallen, laan- en rijbeplantingen en andere landschapselementen behoren tot het aandachtsgebied. De KNBV is opgericht in 1910.
Zij doet dit door het uitwisselen van vakkennis en ervaring tussen de leden.
Leden van de vereniging zijn mensen met een opleiding of functies in bos-, natuur- en/of landschapsbeheer en -behoud, maar ook eigenaren van bossen en natuurterreinen. De KNBV telt ongeveer 550 leden.
Mangroven zijn boom– of struiksoorten die vaak een opvallend boven de grond of het water uitstekend wortelstelsel bezitten en die voorkomen in tropische kustgebieden en rivierdelta’s met getijdewerking. Met de term ‘mangrove’ wordt ook het (bos)gebied aangeduid waarin deze soorten voorkomen. Mangroven zijn zeer belangrijk voor de biodiversiteit, kustbescherming, vastlegging van koolstof, waterzuivering en toerisme, maar worden wereldwijd sterk bedreigd.
Opleiding bos- en natuurbeheer
Een opleiding bos- en natuurbeheer is erop gericht om in het bos- en natuurbeheer te kunnen werken, variërend van praktisch uitvoerend tot academisch niveau. Sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw richten de opleidingen zich, naast de vooral op houtproductie gerichte bosbouw, op een breder werkveld. Vakgebieden als natuurbeheer, recreatiebeheer, landschapsbeheer, stedelijk groenbeheer en vastgoedbeheer spelen nu ook een belangrijke rol in de opleiding en het werk van bosbeheerders.[1]
De rassenlijst bomen is een door de Nederlandse overheid opgestelde lijst met de namen van boomsoorten die voor aanplant in verschillende situaties worden aanbevolen.
Sociale bosbouw en het nauw daarmee verweven begrip community forestry duiden vormen aan van zowel bosbeleid als bosbeheer door lokale actoren, al dan niet samen met professionele bosbouwkundigen en andere deskundigen. Doorgaans is het doel de levensomstandigheden van lokale gemeenschappen te verbeteren. Dit speelt vooral in ontwikkelingslanden.
Onder tropisch bos verstaat men in het algemeen bosvegetaties die zich in de tropen bevinden, dat wil zeggen bos dat tussen de keerkringen is gelegen. Daarnaast is tropisch bos een door oerwoud gedomineerd bioom in de tropische zone met de daar thuishorende ecosystemen, levensgemeenschappen, (fauna en flora).
Tropische bossen bevinden zich in Centraal- en Zuid- Amerika (exclusief Chili en Argentinië), Afrika (exclusief Zuid- Afrika en Noordelijk Afrika), het zuiden van Zuid- en Zuidoost Azië, en delen van Oceanië.
De Vereniging Tropische Bossen (VTB) is een Nederlandse vereniging die zich bezighoudt met alle aspecten van tropische bossen en bomen. De vereniging is opgericht in december 1999 en telt 345 leden (april 2010).
Het doel van de VTB is om kennis en ervaring over bescherming, gebruik en duurzaam beheer van tropische bossen uit te wisselen. Zij doet dit door onderwerpen en ontwikkelingen die te maken hebben met tropisch bos, natuur en landschap te bediscussiëren, bestaande kennis te verdiepen en informatie te verspreiden. De vereniging hoopt op deze manier een bijdrage te kunnen leveren aan het tot staan brengen van de kwantitatieve en kwalitatieve achteruitgang van tropische bossen.
De leden van de vereniging zijn afkomstig uit diverse (wetenschappelijke) disciplines, zoals bos- en natuurbeheer, biologie, sociologie, culturele antropologie, economie en andere vakgebieden. Zij zijn meestal werkzaam of werkzaam geweest binnen verschillende werkvelden, zoals overheidsbeleid, consultancy, private sector, commerciële sector, onderwijs/training, onderzoek, en particuliere NGO’s.